Geen app voor vertrouwen

In de jaren ’80 toen ik opgroeide als tiener, was net de ‘pieper’ of ‘beeper’ uitgevonden. Zo’n apparaatje wat een arts of andere hulpverlener aan zijn of haar broekriem klemde. Als de hulpverlener dringend nodig was ergens, werd ze ‘opgepiept’. Op het schermpje verscheen een code of een nummer, zodat de gezochte persoon wist wie terug te bellen en of het heel dringend was of iets minder dringend. De ‘gewone’ man/vrouw had zoiets niet, tenzij je ruim inkomen had en je heel belangrijk gevonden wilde worden (drugsdealers meestal).

beeper

In de loop der tijd kwamen de autotelefoons, die met een accu groter dan de accu voor de auto zelf ‘draagbaar’ werden, zodat men naast de auto kon staan om te laten zien hoe interessant je was. Omdat de techniek nooit is blijven stilstaan, werden er kleinere en meer draagbare toestellen ontwikkeld. Ken je de Motorola’s nog met een klep die open en dicht kon en een antenne waarmee je mensen letterlijk de ogen kon uitsteken? KPN heette toen nog PTT denk ik. Zij verkochten een toestel in dezelfde kleur groen als de telefooncellen die toen nog op iedere straathoek te vinden waren, en noemde het Kermit (naar de welbekende Muppet kikker)

Kermitphone

Weet je nog dat als je ergens naartoe ging zonder je ouders, dat je altijd 2 kwartjes bij je moest hebben voor als je naar huis moest bellen? Je ouders wisten waar je naartoe ging en met wie. Hoe laat je terug moest zijn was ook vooraf afgesproken. Maar mocht er nou iets gebeuren onderweg, dan had je 50ct om naar huis te bellen. Het telefoonnummer van thuis wist je uit je hoofd of had je op je arm geschreven met een stift. Of op een briefje geschreven voor in je portemonnee. Je wist dat je weg moest rennen voor pootloodventers, kinderlokkers, geen snoepjes mocht aannemen van vreemde mannen en nooit zomaar in mocht stappen bij iemand. Samen uit, samen thuis betekende nog dat je bleef bij degene met wie je vertrokken was. Afspraak was afspraak en je vertrouwde als ouder op je kind dat ze zich aan de afspraken  zouden houden. Natuurlijk wist je niet van minuut tot minuut wat ze deden met wie en waar, maar ach ze moesten zich ontwikkelen en de ouders zijn ook kind geweest dus het zou wel loslopen.

Nu in de jaren 2000 lijkt het allemaal zo anders. We zijn geen tieners meer maar ouders van tieners. De technologie heeft ons mobiele telefoons en smartphones met mobiel internet gebracht. Vandaag is de AppleWatch nog te duur om voor iedereen beschikbaar te zijn maar een smartphone is niets bijzonders meer. Maar heeft de verbetering van de techniek ook verbetering in opvoeding gebracht? Of verbetering in de ouder-kind relatie? Ik betwijfel het.

We vertrouwen niet meer op elkaar maar op de techniek. Als het op internet staat is het waar, lijkt het wel. En we vertrouwen op de ‘veiligheid’ van de mobiele telefoon. Misschien is dat de rede dat ouders hun jonge kinderen met een smartphone naar buiten laten gaan: “dan kan ik ze altijd bereiken”. Ja, en wat zegt dat? Wat zegt dat over jouw relatie met je kind? Wat doet dat met het zelfvertrouwen van jouw kind?

Als alleenstaande moeder heb ik bedacht dat ik net zo een vertrouwensrelatie met mijn kind wil als dat ik vroeger met mijn moeder had. Afspraken maken en ons eraan houden zodat we blind op elkaar kunnen vertrouwen. Elkaar de ruimte geven wanneer nodig en kind kind laten zijn. De vader van mijn dochter zou er voorheen precies hetzelfde over gezegd hebben, maar dat komt hem nu niet zo goed uit. Daarom heeft hij ruim een jaar geleden, zonder overleg met mij, zijn ‘oude’ iPhone 4S aan m’n dochter gegeven. Zij moest toen nog 10 jaar worden. Die telefoon is in de kast gegaan en is daar heel lang blijven liggen. Ik heb een aantal goede gesprekken met mijn dochter gehad over mijn redenen. Die gesprekken waren niet zo moeilijk. Voor haar niet zo leuk natuurlijk, maar ze begreep mij wel en daarom ontstond er geen drama. In de klas bij haar, groep 6 en 7 toen nog, waren er kinderen die allang met een smartphone rondliepen. Logisch dat andere kinderen, en dus ook de mijne, daar verlangend naar keken. Voor mij betekende dat alleen maar dat ik moest blijven uitleggen waarom ik het belachelijk vind dat die kinderen dat hebben en welke voordelen het heeft als je niet met zo’n ding hoeft rond te lopen. Voor de spelletjes hoefde ze geen telefoon te hebben want ze mocht thuis mijn iPod touch gebruiken om spelletjes op te doen. Als we onderweg waren en ik m’n oplader bij me had, mocht ze spelletjes doen op mijn telefoon. Geen noodzaak voor een eigen telefoon dus.

Toen ik een brief van de school ontving over een pestprobleem waarbij verschillende kinderen en WhatsApp betrokken waren, schoot ik uit mijn slof. Waarom is het probleem er überhaupt?! Waarom hebben kinderen uit groep 6 en 7 dagelijks toegang tot WhatsApp? Begrijp me niet verkeerd, het is een handige app en ik maak er zelf ook wel eens gebruik van, maar ik ben 40+. De schok werd groter toen bleek dat het zo erg was dat ouders met hun kinderen bij de politie en bureau Halt moesten komen opdraven. M’n mond viel pas echt open toen bleek dat een moeder klasgenootjes van haar kind via WhatsApp had uitgescholden en bedreigd.
Toen dacht ik:” als mijn kind daarbij betrokken was en was bedreigd door die vrouw, zou ik die vrouw hebben gevierendeeld”.

Maar die gedachte duurde heel kort. Zoiets zou mij niet zijn overkomen op dat moment. Ik snap namelijk hoe zoiets werkt. Het moreel van die moeder is niet als de mijne. Ik ga heel anders met mijn kind om. Ik ga heel anders met social media om. Ik leer mijn kind na te denken over de gevolgen van de dingen die ze doet en zegt. Eerst analoog, daarna digitaal. Ik leer mijn kind wat internet eigenlijk is en hoe social media werkt. Ik leer haar dat alles wat eenmaal op internet staat, er nooit meer vanaf komt. Dat dingen die je nu doet, vastgelegd (kunnen) worden en later terug op je bordje (kunnen) komen wanneer het je heel slecht uitkomt. Ik leg het zo uit, dat ze het voor zich kan zien. Ze begrijpt heel erg veel maar het blijft een kind dus zal ik het nog vaak moeten herhalen.
Vind ik niet erg.

Begin maart was er een 1 uur durende film op NPO3: The Cyberbully. Ik heb de film in mijn eentje gezien omdat het om 21:15 begon en dan ligt mijn 11-jarige al zeker drie kwartier in haar bed. Ik heb bijna ademloos gekeken naar een uitstekend gemaakte film over cyberpesten. Een film waarvan ik vind dat iedere school er met groep 7 en 8 naar moet kijken en die iedere ouder van pre-pubers samen met zijn/haar kind naar moet kijken. Hebben wij ook gedaan via uitzending gemist. Ik zou Cynthia niet zijn als ik de school niet direct een mail had gestuurd om ze dat te vertellen. Ik wacht helaas nog op een reactie.

Voordat ik een paar weken geleden een simkaart voor mn dochter aanschafte, heb ik jarenlang gewerkt aan een vertrouwensband met haar. Ik heb ook ruim 2 jaar lang gesprekken met haar gehad over de gevolgen van onnadenkend dingen op internet plaatsen. Over een paar maanden gaat ze naar de middelbare school. Dan hebben ze roosterwijzigingen via een app op hun telefoon. Dit was voor mij het moment om een simkaart in haar telefoon te stoppen. Een paar maanden wennen aan het hebben van bel- en internetbundel die op kan en waarmee je zorgvuldig om moet gaan. Ze kan mij gratis bellen dus daarmee voorkom ik dat ik niet bereikbaar zou zijn voor haar indien nodig.

mobiele jeugd

En verder? Verder gewoon blijven opvoeden en begeleiden. Vertrouwen blijven geven en krijgen. Geen tv, computer, laptop, tablet op de slaapkamer. Boeken blijven lezen, huiswerk maken, op tijd naar bed, telefoon uitzetten en in de woonkamer leggen wanneer het bedtijd is. We kijken en praten lekker samen over dingen die ons boeien, bezighouden en vragen oproepen. Heerlijk ouderwets, net als vroeger bij mijn moeder.
Daar kan geen gadget tegenop en er is geen app voor!

Eén gedachte over “Geen app voor vertrouwen

Plaats een reactie